DE ARABISCHE TAAL

DE ARABISCHE TAAL

Inleiding

Het Arabische is een Semitische taal die van oorsprong gesproken werd op het Arabisch Schiereiland. Toen in de 6e eeuw A.D. de islam ontstond, was het Arabisch de taal die onlosmakelijk met deze nieuwe religie verbonden werd. De islam verspreidde zich over Noord-Afrika en het Midden-Oosten en nam de Arabische taal mee. Lokale talen verdwenen of werden naar de achtergrond gedrongen. Vandaag de dag is het Arabisch een taal die door bijna 300 miljoen mensen als eerste taal gesproken wordt. Daarmee is het Arabisch de 6e meest gesproken taal ter wereld.

Het Modern-Standaard-Arabisch is gebaseerd op het klassieke Arabisch waarin ook de Koran is geschreven. Dit Standaard-Arabisch kan door iedereen in de Arabische wereld gelezen worden. De spreektaal kan echter sterk verschillen van land tot land. In het Arabisch heet de Arabische taal Al 'Arabīya.
 

Geografische verspreiding

Het Arabisch wordt gesproken in Noord-Afrika en het Midden-Oosten: (Jordanië, Palestijnse gebieden, Libanon, Syrië, Irak, Koeweit, Saoedi-Arabië, Verenigde Arabische Emiraten, Oman, Jemen, Bahrein , Qatar, Egypte, Marokko, Algerije, Tunesië, Libië, Soedan, Mauritanië en Westelijke Sahara.
 

Geschiedenis van de Arabische taal

Arabisch is een Semitische taal, en dus nauw verwant aan het Hebreeuws en Maltees. De Arabische taal komt oorspronkelijk van het Arabisch schiereiland. Daar was het de taal van de vele Arabische heidense stammen. De invloed van het Arabisch als taal werd ineens enorm toen in de jaren '20 van de 7e eeuw de profeet Mohammed begon te prediken. Hij predikte dat hij letterlijk een boodschap van God (Allah) kreeg, die hij verder vertelde aan zijn volgelingen. De islam kreeg al snel meer aanhangers en in de eerste eeuw na de dood van Mohammed werden grote delen van het Midden-Oosten en Noord-Afrika onderworpen aan de islam. Met de islam kwam ook de Arabische taal naar deze landen. De Arabische taal staat zeer centraal in de islam, meer dan de Bijbelse talen in het christendom. De reden hiervoor is dat de Koran beschouwd wordt als het letterlijke woord van God. Daarom is de Arabische tekst van de Koran heilig. Een vertaling zou niet meer het letterlijke woord van God zijn. Daarom wordt van Moslims verwacht dat zij de Koran (of tenminste een klein stuk daarvan) in het Arabisch kunnen lezen of reciteren. Dat is anders dan bij het christendom. De tekst van de Bijbel wordt gezien als geïnspireerd door God maar niet als letterlijk voorgedragen door God. Het Evangelie van Matthëus is geschreven door Matthëus, in zijn eigen woorden.

 

Verwantschap met andere talen

Het Arabisch behoort tot de Semitische tak van het Afro-Aziatisch. Dat is een grote taalfamilie die zijn oorsprong heeft en vandaag de dag nog vooral gesproken wordt in Noord-Afrika en het Midden-Oosten.

Het Arabisch is sterk verwant aan bijvoorbeeld het Hebreeuws. Voor een leek lijken het twee totaal verschillende talen, omdat de alfabetten van deze twee talen van elkaar verschillen en er voor een westers oog exotisch uitzien. Als je Arabisch en Hebreeuws echter beide in ons Latijnse schrift zou schrijven, dan zou je zien dat beide talen ongeveer even weinig verschillen als Nederlands en Duits. Zo is het Hebreeuwse woord melech (koning) malik in het Arabisch. En het Hebreeuwse woord ben (zoon) is ibn in het Arabisch. Het Hebreeuwse woord nahar (rivier) is nahr in het Arabisch. En zo kunnen we nog wel even doorgaan.

Ook lijkt het Arabisch op het Maltees, dat ooit ontstaan is uit een Arabisch dialect.

Het Arabisch heeft zo zijn sporen in het Nederlands achtergelaten. In de Middeleeuwen zijn vooral wetenschappelijke begrippen uit het Arabisch overgenomen, en dan met name op het gebied van de scheikunde. Vandaag de dag worden vooral islamitische begrippen steeds bekender in het Nederlands.

Enkele Nederlandse woorden van Arabische oorsprong: Alcohol, Alchemie, Algebra, Allah, Chemie, Cijfer, Halal (Rein en toegestaan), Haram (Onrein en niet toegestaan), Koran, Moslim, Suiker, Sultan.
 

Kenmerken van de Arabische taal

In het Arabisch staan medeklinkers centraal. De stam van een woord bestaat uit medeklinkers. De woorden "moslim"en "islam" zijn bijvoorbeeld beide afkomstig van de stam "slm". De klinkers vormen bepaalde uitgangen waarmee woorden een iets andere betekenis kunnen krijgen. Klinkers worden aangegeven door tekens boven en onder de medeklinkers.

Het Arabische alfabet kent 28 letters en wordt van rechts naar links gelezen. Het is ook een vloeiend schrift: Het Arabisch wordt altijd in een vloeiende lijn aan elkaar geschreven. De precieze vorm van een letter is bovendien afhankelijk van de positie van de letter binnen een woord, vooraan, midden of achteraan.

Het Arabisch maakt geen onderscheid tussen hoofdletters en kleine letters.

Door de invloed van de islam wordt het Arabische alfabet ook gebruikt voor talen zoals het Perzisch en het Urdu. Hoewel deze talen niet verwant zijn aan het Arabisch, worden zij toch in het Arabisch geschreven.
 

Geschiedenis van het Arabische alfabet

Het Arabisch schrift is waarschijnlijk ontstaan bij een volk dat de Nabateeën heet. Zij emigreerden rond de zesde eeuw voor Christus naar de regio rond Petra, in wat vandaag de dag Jordanië is. De Nabateeën spraken een vorm van Arabisch, maar maakten gebruik van het Aramese alfabet, destijds de taal van handel in het Midden-Oosten. Gaandeweg veranderde het Nabateense alfabet steeds meer van het Aramees. De eerste Nabateense inscripties dateren uit de tweede eeuw AD. Het is een soort van Aramees vermengd met Arabische woorden. Op gegeven moment gebruiken de Nabateeën twee schriftvormen: Het één bedoeld voor inscripties in steen, met duidelijk te onderscheiden letters, en één schriftvorm voor het schrijven op papyrus, een cursiefvorm die aan elkaar geschreven werd. Deze laatste schriftvorm werd uiteindelijk de standaard voor het Arabische alfabet.

De eerste echte Arabische tekst dateert uit 512 AD. Het is een drietalige toewijding in Arabisch, Grieks en Syrisch. Vandaag de dag zijn er nog ongeveer 50.000 Arabischtalige inscripties bekend uit het pre-islamitische tijdperk. Met de komst van de islam in de 7e eeuw neemt ook de Arabische taal een hoge vlucht. Veel gebieden die onder de Arabische invloedssfeer vallen nemen ook het alfabet over. Ook niet-Arabische talen worden dan met het Arabische alfabet geschreven, zoals Perzisch, Urdu en Turks (tot 1928).